Het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam behoedt in het gebied van de Vervoerregio Amsterdam de staat en werking van de lokale spoorweginfrastructuur voor nadelige gevolgen van activiteiten op of rond die infrastructuur (zie artikel 2.18, eerste lid, onder e, aanhef en onder 2° en het derde lid van de Omgevingswet).
Formele wettekst Omgevingswet
Het is (volgens artikel 5.1, lid 2, sub f, onder 4° van de Omgevingswet in combinatie met artikel 9.48 van het Besluit activiteiten leefomgeving) verboden om zonder omgevingsvergunning voor een ‘beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een lokale spoorweg’:
werkzaamheden te verrichten,
bouwen of in stand houden van bouwwerken,
aanleggen, plaatsen, in stand houden of veranderen van werken die geen bouwwerken zijn, of
het plaatsen of in stand houden van andere objecten, voor zover gelegen in het ruimtelijk profiel, zoals vastgesteld door het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam op 14 december 2023. Dit ruimtelijk profiel geldt met inwerkingtreding van de Omgevingswet als het ‘beperkingengebied lokaal spoor’.
Dit verbod geldt voor een ieder. Alleen GVB Infra B.V. heeft als spoorwegbeheerder bij het aanleggen, het wijzigen of het beheren van een lokale spoorweg of de regeling van het verkeer over die spoorweg, geen omgevingsvergunning nodig (zie ook artikel 9.47 van het Besluit activiteiten leefomgeving).
De assetmanager van GVB Infra B.V. is door het mandaatbesluit van het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam van 14 december 2023 bevoegd om namens het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een ‘beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een lokale spoorweg’ (zie artikel 4.7 van het Omgevingsbesluit).
Indien een aanvrager voor meerdere activiteiten een omgevingsvergunning aanvraagt, geeft de assetmanager van GVB Infra B.V. namens het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam advies aan het ‘bevoegd gezag’ die gaat over de omgevingsvergunning voor die andere activiteiten (zie artikel 4.26 van het Omgevingsbesluit). Dat zal vrijwel altijd het college van burgemeester en wethouders zijn en is beperkt tot die colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten met lokaal spoor, dus Amsterdam, Diemen, Ouder Amstel, Amstelveen of Uithoorn.
Dit advies verwerkt het betreffende college van burgemeester en wethouders in de omgevingsvergunning voor alle door de aanvrager aangevraagde activiteiten. Ook kunnen maatwerkvoorschriften of vergunningvoorschriften worden gesteld (zie artikel 9.3, aanhef en onder b van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 4.5 van de Omgevingswet).